woensdag 24 juni 2015

Geef je dromen vleugels


Geef je dromen vleugels
ontdekkingsboek
Eerste druk © 2012 Evelien van der Werff
ISBN: 978-94-6206-288-7
Uitgeverij Boekscout.nl Soest
www.boekscout.nl

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, internet of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

EVELIEN VAN DER WERFF
Geef je dromen vleugels
ontdekkingsboek

Dit is een ontdekkingsboek waarin je door te lezen, dingen te doen en vragen te beantwoorden beter inzicht krijgt in wat je van het leven wilt of kunt verwachten. Het is een lees- en doeboek voor kinderen vanaf ongeveer twaalf jaar. Dit boek is gemaakt door Evelien van der Werff, in samenwerking met Danna en Lea Harnik.

Voor vragen en opmerkingen kun je contact opnemen met:
Evelien van der Werff
E-mail: mailevelien@zonnet.nl
http://paintevelien.blogspot.nl/

Inhoud
Voorwoord 9
Hoofdstuk 1 Wat wil je? 13
Hoofdstuk 2 Wat kun je? 20
Hoofdstuk 3 Wat voel je? 26
Hoofdstuk 4 Waar haal je informatie? 32
Hoofdstuk 5 Wat denk je? 39
Hoofdstuk 6 Wat kies je? 48
Hoofdstuk 7 Actie 53
Nawoord 56
Bronvermelding en informatie 57

Voorwoord
Als kind sloeg ik het voorwoord altijd over en van mij mag jij dit nu ook doen, ga aan de slag! En door naar hoofdstuk 1.
Maar omdat niet iedereen zo ongeduldig is als ik, zal ik hier in het kort proberen uit te leggen waar het boek over gaat.
Al weer lang geleden, in 2000, zag Danna, mijn oudste dochter, toen zeven jaar oud, mij voor de vierde keer hetzelfde boek lezen. Ze vroeg: “Wat staat er in dat boek dat je het steeds weer opnieuw leest?”
Ik antwoordde: “Tsja, dat is moeilijk uit te leggen, het gaat over hoe je kunt bereiken wat je wilt.”
En ze vroeg: “Hoe moet dat dan?”
“Ja,” zei ik, “dat staat er wel in en dat probeer ik te begrijpen, maar dat kan ik niet zo een-twee-drie uitleggen.”
Ze keek me aan, pakte het boek en zei: “Dan lees ik het zelf wel.” Maar na de eerste bladzijde begreep zij ook wel dat het geen boek was voor een meisje van zeven.
Aan de hand van voorbeelden en vragen ga ik proberen uit te leggen wat er in dat boek stond.
In het leven zijn er allerlei dingen die je graag wilt. Vaak gaat het om liefde, aandacht, erkenning, erbij horen. En dan heb je bedacht dat je dat kunt krijgen door ergens heel goed in te zijn, of een bepaald iets te willen hebben. Een mooie jurk, dat geweldige skateboard, een diploma. Meestal wil je die dingen niet eens echt om het ‘ding’, maar omdat je weet dat anderen je daarmee aandacht geven, je zien, dat je erbij zult horen, of omdat je weet dat je er iets mee kunt doen waardoor je indruk kunt maken. En dat willen we allemaal graag.
In de hoofdstukken zal ik voorbeelden geven hoe je die ‘dingen’ kunt krijgen. Maar wat je eigenlijk wilt, is de liefde van jezelf en van anderen, dat is voor de meesten van ons het
uiteindelijke doel. Houd dat voor ogen. Het leven gaat eigenlijk niet om ‘dingen’.
Het boek heeft zeven hoofdstukken. Om iets te bereiken, zijn er vaak enkele stappen die daaraan voorafgaan. Die stappen hoef je niet te zetten in de volgorde waarin de hoofdstukken geschreven zijn, wel krijg je het beste resultaat als je álle stappen zet.

In hoofdstuk 1 is de vraag Wat wil je? En het is natuurlijk niet één ding wat je wilt, het zijn meerdere dingen en om verschillende redenen. Het is belangrijk om te bedenken waarom je iets wilt.

In hoofdstuk 2 is de vraag Wat kun je? Je kunt een heleboel, maar ook een heleboel niet. Dus ga je kijken naar wat je kunt leren en waar anderen je misschien mee kunnen helpen, om te bereiken wat je wilt.

In hoofdstuk 3 gaat het om wat je voelt. Er wordt in uitgelegd dat, door je vaak voor te stellen hoe fijn het is om te bereiken wat je wilt, je het sneller zult bereiken, dan door te denken dat je het toch niet kunt. Positief denken, zoals ze je dat vast al eens verteld hebben.

In hoofdstuk 4 wordt verteld waar je informatie kunt halen. Sommige plekken zijn logisch en daar zoeken dan ook de meeste mensen informatie. Maar andere plekken, daar kom je niet vanzelf. Maar door te zoeken, vind je de antwoorden op vrijwel al je vragen.

In hoofdstuk 5 gaat het om wat je denkt. Daar worden ook weer een heleboel vragen in gesteld. Door die vragen te beantwoorden, leer je dat het je eigen gedachten zijn, die je een bepaalde richting op sturen. Hoeveel anderen je ook vertellen, uiteindelijk bepaalt de wijze waarop je zelf met informatie omgaat, wat je denkt en daarna doet.

In hoofdstuk 6 word je bewust gemaakt van je keuzes en van het feit dat je eigenlijk meer keuzemogelijkheden hebt dan je vaak denkt. Je kunt spijbelen van school, omdat het er niet leuk is. Maar je kunt ook kiezen voor lol trappen onder de les.
Of proberen de zin te zien van wat ze je er proberen te leren.

In hoofdstuk 7 word je aangezet tot actie. Niet wachten totdat anderen de dingen voor je doen of beslissen. Maar doen! Nu, nu je weet wat je wilt, actie!

Leestip
De tekst kun je het lezen met een marker (stift) in je hand, met de dop eraf. Alles wat je belangrijk vindt, streep je aan. Je kunt eventueel ook nog aanstrepen wat je niet begrijpt en daar een vraagteken bij zetten, om dat later uit te zoeken. Het beste is om gewoon door te lezen als je iets niet snapt, vaak staat het antwoord wat verderop in de tekst.
Aan het eind van ieder hoofdstuk kun je een web (mindmap, zoals hieronder staat afgebeeld) maken. Met in het midden het belangrijkste uit het hoofdstuk en daar omheen de andere dingen die je belangrijk vindt. Zodat je snel kunt terughalen waar het ook weer over ging en wat voor jou belangrijk is.
Voor ouders en leerkrachten
Toen ik aan dit schrijfsel begon, was mijn doel dat ieder kind in groep zeven een werkschrift zoals dit zou krijgen. En dit met behulp van de klas en de leerkracht vorm zou kunnen gaan geven. Gebaseerd op zijn of haar toekomstvisie. Een werkschrift waarin zijn of haar verlangens tot uiting zouden kunnen komen. Zodat de kinderen in groep acht allemaal een indruk zouden hebben van welke weg ze zouden willen gaan. En ze dan een bewuste keuze zouden kunnen maken over wat ze na de basisschool zouden willen gaan doen. Nu ik dit niet heb kunnen realiseren, is mijn vraag aan u uw kind te helpen en te stimuleren daadwerkelijk aan de slag te gaan met de vragen en opdrachten in dit werkschrift. Alvast mijn dank voor uw hulp en inzet.

Hoofdstuk 1 Wat wil je?
Dat is de vraag waar je mee begint. Er zijn waarschijnlijk een heleboel dingen die je wilt, sommige wil je morgen al en andere als je wat ouder bent. Van sommige dingen weet je nu al dat ze wel zullen lukken en van andere denk je misschien dat ze onmogelijk zijn.
En dat laatste is waar de meeste mensen een denkfout maken, want niets is onmogelijk, zolang je er zelf maar in gelooft. Dat wil niet altijd zeggen dat wat je wilt bereiken ook direct lukt. Als je dromen heel erg groot zijn, kan het zelfs zo zijn dat het jou persoonlijk niet gaat lukken. Maar dat het kan, staat vast. Uiteindelijk heeft de mens ook leren vliegen. En er waren een heleboel mensen die dat wilden. Denk je niet dat de meeste mensen vroeger dachten dat zoiets totaal onmogelijk was?
Denk er maar eens over na.


Voorbeeld van niet opgeven:

Mickey werd in 1961 in Israël geboren. Zijn moeder had een aantal maanden in het ziekenhuis gelegen, toen ze eindelijk haar zoon te zien kreeg, het was een zware bevalling.
Ze was werkelijk dolblij met Mickey. Ze vertroetelde en verzorgde hem zo goed als ze maar kon. Op een nare dag voelde ze wat vreemds bij zijn schouder, het voelde niet goed. Mickey’s moeder holde naar de dokter. Ze was er van overtuigd dat er wat aan gedaan moest worden. De eerste dokter probeerde haar gerust te stellen: “Ach mevrouwtje, er is niets aan de hand, u verbeeldt zich maar wat.” Dezelfde antwoorden kreeg ze van de tweede en de derde dokter.
De vierde dokter zei: “Ach mevrouwtje, U heeft pech, uw zoon krijgt een bochel en daar is niets meer aan te doen. Hij wordt een soort Quasimodo en daar zal hij mee moeten leren leven.”
Hoewel dokter vijf tot en met twintig allemaal hetzelfde bleven zeggen, zei zijn moeder: “Niets ervan.”
Eindelijk zei dokter 21: “Ik heb gehoord dat er een dokter in Amerika is die wel eens een bochel heeft weggehaald, ik zal hem eens vragen hoe hij dat heeft gedaan.”
Na heel lang met deze Amerikaanse dokter aan de telefoon te hebben gepraat, en nog langer met Mickey’s moeder en vader, werd besloten dat Mickey zou worden geopereerd.
De operatie duurde lang en was spannend. Na de operatie moest Mickey acht maanden met zijn rug in het gips in een ziekenhuisbed liggen. En pas na deze acht maanden wist de dokter of de operatie gelukt was. Kon Mickey weer leren lopen of moest hij zijn hele leven in een rolstoel blijven zitten? En ja hoor, dankzij zijn moeder kon Mickey weer leren lopen en een normaal leven leiden.

Zelfs het onmogelijke wordt mogelijk als je er maar hard genoeg in gelooft.


Hier volgt een vragenlijst. Probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Als je nu nog niet op alle vragen antwoord kunt geven, is dat helemaal niet erg. Maar denk er alvast eens over na.
Doe je best!

1.Wat wil bereiken in je leven?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
2. Wat maakt je het meest gelukkig?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….

3. Geef cijfers van 1 t/m 5 aan de volgende punten, in
    volgorde van belangrijkheid:

-                     veel geld verdienen                                               …….
-                     bekend of beroemd zijn                                        …….
-                     doen wat je leuk vindt                                          …….
-                     vriendschap of liefde delen                                  …….
-                     een verandering in je school teweegbrengen        …….

4. Waar droom je overdag het meest van?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
5. Als je een beroemdheid zou kunnen worden, wie zou dan je
   voorbeeld zijn en wat zouden je doelen dan zijn?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
6. Stel dat, later als je groot bent, er iemand een toespraak
    over je houdt bij een prijsuitreiking. Wat wil je dan dat ze
    over je vertellen?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
7. Waar heb je, op school of thuis, het meeste succes mee
    gehad? Denk aan twee of drie overwinningen.
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
8.Wat wil je graag, maar durf je niet?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
9. Als je vijf miljoen zou winnen, wat zou je dan de rest van je
    leven doen?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
10. Als je slechts één doel zou kunnen bereiken in je hele
      leven, wat zou dat dan zijn?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….

Vond je de vragen moeilijk, of wist je alle antwoorden al? Wist je de antwoorden al? Dan vind ik dat ontzettend knap.
Voor degenen die het nog niet zo precies wisten, geef ik hier een paar voorbeelden van doelen.

Welke doelen zijn er?

Je hebt dingen die je per direct wilt, zoals:

-                     niet meer gepest worden
-                     meer vriendjes en vriendinnetjes
-                     een mobiel, hond, game boy, fiets of ander voorwerp
-                     dat papa en mama minder ruzie hebben
-                     dat je later naar bed mag
-                     dat je op een ‘club’ mag (sport, hobby)
-                     dat je de beste van de klas bent

Maar je hebt ook dingen die je waarschijnlijk pas later wilt:

-                     een leuk huis
-                     een leuk gezin
-                     een mooie auto
-                     een goede baan
-                     kinderen
-                     veel geld
-                     beroemd zijn, erkend worden
-                     100 jaar oud worden

Het is belangrijk dat je doelen bij elkaar passen. Er zijn nu eenmaal dingen die je niet goed kunt combineren, zoals voor een baby willen zorgen en fulltime bergbeklimmer willen worden. Dat gaat heel slecht samen. Je kunt natuurlijk zeggen: “Dan wordt het mijn doel om die twee te combineren.” Dat is prima, op die manier denk je er heel goed over na en zal het je ook lukken.
Maar wat als je per ongeluk twee doelen hebt uitgekozen die niet bij elkaar passen en je denkt er niet over na hoe die twee te combineren? Dan ben ik bang dat beide doelen je niet gaan lukken.
Het is dus heel belangrijk dat je een goed plan maakt en daar heel goed over nadenkt.

Niets voor niets

In dit leven krijg je niets voor niets. Je zult altijd iets moeten ‘geven’ om je doel te bereiken. Het is belangrijk dat je dat weet. Anders kun je je wel eens bedrogen gaan voelen door het leven. Het leven zoekt altijd naar balans.
Nu is dat ‘geven’ ook weer niet zo moeilijk. Ik denk dat je, als je het lijstje leest van wat er te geven valt, denkt: Dat kan ik wel.
Wat je kunt geven om je doelen te bereiken:

-                     liefde
-                     tijd, energie
-                     werk
-                     geld
-                     studie


Maak een duidelijk plan en begin er meteen aan. Het maakt niet uit of je er klaar voor bent.
Je eigen hoofd zal je verder helpen met het plan.
Toen ik bedacht dat ik een verhaal voor mijn kinderen wilde schrijven met de titel ‘Geef je dromen vleugels’ wist ik helemaal niet precies wat er allemaal in moest komen te staan. Door gewoon te beginnen, kwam het verhaal. Het kwam niet vanzelf. Ik begon iedere keer weer opnieuw. Eerst was het een ontzettend dik pakket, daarna werd het almaar dunner, totdat dit overbleef.
Dus: Maak een plan en begin eraan. Het doet er niet toe of het een groot of een klein plan is. Doe iets! Begin!

Hoofdstuk 2 Wat kun je?


Wat kan ik? Misschien denk je wel: Niks.
Dan heb je het mis. De moeilijkste dingen heb je al geleerd, de rest is alleen maar makkelijker.
Wat kun je: lopen, eten, drinken, slapen, naar de wc gaan, lezen, schrijven.
Zelfs als je een van deze dingen niet kunt, kun je nog steeds heel veel.
Onthoud dat. Laat niemand je ooit wijsmaken, dat je iets niet kunt. Als je deze dingen hebt kunnen leren, kun je alles.




Voorbeeld van geloof:

Mickey, uit hoofdstuk 1, was drie toen het gips van zijn rug afging en hij opnieuw moest leren lopen. Dat was niet makkelijk. Bovendien was zijn moeder zo bezorgd dat ze bij alles wat hij deed, riep: “Mickey, pas op, straks doe je je pijn!” of “Mickey, dat kun je beter niet doen, dat is niet goed voor je rug!”
Van zijn moeder mocht hij niet voetballen, niet in bomen klimmen, niet stoeien. Alle ‘doe dingen’ vond ze eigenlijk niet goed voor hem. Gelukkig was zijn vader het daar niet altijd mee eens.
En eindelijk, toen hij elf was, mocht hij op een sport die hij zelf mocht uitkiezen. Mickey koos voor karate en dacht: Ik zal ze laten zien dat ik wel sterk ben, nog sterker dan iedereen. Ik kan ze allemaal wel aan.
En hij had gelijk. Toen hij een paar jaar op karate zat, werd hij jeugdkampioen van Israël en nog een tijdje later won hij de derde prijs bij de Europese.

Dus: Geloof in jezelf, wat anderen ook zeggen en hoe goed ze het ook bedoelen. Vaak komt de slechtste raad van je eigen familie. Mickey’s moeder wilde het aller-, allerbeste voor hem, maar als zij haar zin had gekregen, was hij nooit karatekampioen geworden. Terwijl dat kampioenschap hem leerde dat hij inderdaad net zo sterk, zo niet sterker, dan ieder ander was. En daar had hij de rest van zijn leven voordeel van.

Misschien moet de vraag ook niet zijn: Wat kan ik? Maar wat kan ik doen?

En dat is heel, heel veel. Alles waarvan je gelooft dat je het kunt, kun je. Vaak zal het wat langer duren dan je wilt, maar het zal je lukken. Dat is waar het bij veel mensen misgaat: ze geven op. Terwijl het vaak zo is, dat als het misloopt, daar juist de kansen liggen. Dat is het moment, waarop je inzicht kunt krijgen in hoe je, op een andere manier dan je dacht, toch kunt bereiken wat je wilt. Dus: Geef nooit op! 

GEEF NOOIT OP

Denk niet: Ik heb altijd pech. Want dan zul je altijd pech hebben. Denk niet: Ik ben stom. Als je dat maar lang genoeg denkt, ga je er zelf nog in geloven en dan doen anderen dat ook snel.
Ongeluk of pech krijg je, als je gelooft dat jou alleen maar nare dingen overkomen en nooit leuke. Maar niemand is geboren voor ongeluk of pech. Ook jij niet!

Het is zelfs zo, dat elke droom of gedachte en elk idee, plan of doel een heleboel van dezelfde gedachten en ideeën aantrekt. Net als bij een zaadje dat je in de grond stopt. Wat eerst één zaadje was, worden miljoenen zaadjes van dezelfde soort.
Als je dat onthoudt, zul je nooit meer zaadjes in je eigen hoofd planten zoals: Ik ben stom, of Ik heb altijd pech. Je zult gaan zoeken naar zaadjes die bij jou passen. Om je eigen ‘zaadjes’ te vinden, kun je zoeken naar dat wat je het beste bij jou vindt passen. Je kunt dat doen door plaatjes in tijdschriften te zoeken van:

-                     plaatsen waar je naartoe wilt
-                     auto’s, huizen of andere dingen die je later wilt hebben
-                     sporten of andere activiteiten die je wilt doen
-                     mensen die je wilt ontmoeten
-                     hoe je jezelf later wilt zien
-                     alles wat je zelf nog kunt verzinnen.



Schrijf bij de plaatjes, wat je ermee bedoelt. Bijvoorbeeld bij een plaatje van een mooie dame: Wat wil je? Een relatie met haar? Haar mooie mantelpakje? Net zo’n kapsel? Haar goede eigenschappen? Of de baby in haar armen?

Als je dat hebt gedaan, plak je er een mooi boekje van. Waarin je iedere dag kijkt om jezelf te helpen herinneren waar je naartoe wilt, wat je wilt.
Het is belangrijk dat je iets doet om een soort ‘plaatje’ in je hoofd te maken over wat je allemaal van het leven wilt. Het is ook belangrijk dat je heel vaak naar die plaatjes kijkt.
Geleerden hebben bewezen dat alles wat je maar vaak genoeg herhaalt, geleerd kan worden. Als je voor jezelf maar vaak genoeg herhaalt wat je wilt, dan zal je hoofd je helpen. Je verstand zal je helpen zoeken naar oplossingen, maar eerst moet je verstand weten wat je wilt, anders kan het je niet helpen.

Onthoud ook dat een droom niet kan blijven bestaan als die droom niet op waarheid is gebaseerd. En wat bedoel ik daarmee?
Dat als je dingen doet of denkt die slecht, oneerlijk of gemeen zijn, deze dingen je niet zullen helpen je doel te bereiken. Integendeel, ze zullen zorgen dat je je doel nooit bereikt.
Of je slecht denkt over jezelf of over anderen, maakt voor je hoofd niet uit. Het vermenigvuldigt de gedachte die je het meest hebt. En als het een slechte gedachte of daad is, vermenigvuldigt die zich en zul je alleen nog maar narigheid in je leven tegenkomen.
Hoe beter je over jezelf denkt, hoe beter je over anderen denkt, hoe aardiger je tegen jezelf doet, hoe aardiger je tegen anderen doet, hoe zekerder het is, dat je je doel zult bereiken.

Je kunt het niet? Bestaat niet!

Dat kan niet. Bedenk dat je niet alleen bent. Als iets je alleen niet lukt, kun je altijd nog gaan samenwerken met anderen.
In het leven is geloof en samenwerking noodzakelijk. Twijfel je er aan dat mensen door geloof kunnen bereiken wat ze willen, lees dan dit verhaal:

Voorbeeld van weten wat je wilt:

Danna is twee jaar oud als ze voor de eerste keer aan haar moeder duidelijk weet te maken dat ze een hond wil. Haar mama zegt dan: “We moeten wachten totdat je zus, die nog een baby is, groot genoeg is.” Danna krijgt een grote, zwarte hondenknuffel voor haar verjaardag en daar moet ze het voorlopig maar mee doen. Danna blijft echter praten, denken en fantaseren over een hond. Vaak doet ze alsof haar grote, zwarte knuffel een echte hond is en sleept ze hem achter zich aan, aan een echte hondenriem.
Danna is zeven als ze begint te werken aan een plan. Ze krijgt al zakgeld en begint een berekening te maken. Hoe duur is een puppy, hoe duur een mand, eten voor een maand en vier speeltjes? Ze maakt een keurig lijstje en vraagt mama haar te helpen te berekenen over hoeveel tijd ze een hond kan kopen van haar eigen zakgeld. Ze komen uit bij acht jaar. Dat duurt haar veel te lang en met veel overtuigingskracht bepraat ze haar zusje om ook een hond te willen. En het lukt haar om haar zusje ervan te overtuigen de komende vier jaar haar zakgeld te sparen om een hond te kopen. Zelfs haar mama begint te denken dat een hond misschien wel een goed idee is. Alleen haar papa moet nog overtuigd worden. Ze praat met hem over honden, vraagt vaak naar de hond die hij vroeger had. Papa begint foto’s te zoeken van zijn hond van vroeger en laat ze aan Danna zien. Danna merkt dat ze dichter bij haar doel komt. Papa en mama beginnen over voorwaarden te praten. Zoals: niet meer met de auto naar school, maar lopend met de hond, ook als het regent. Geen vakantie in een ver, warm land, want met een puppy kun je niet zo lang op reis. Voor een bepaalde periode geen zakgeld. Danna vindt alle voorwaarden goed, als er maar een puppy komt. Uiteindelijk gaan ze echt een puppy uitzoeken.
En dan, als Danna en Lea bij opa en oma logeren, halen papa en mama een puppy. Het is een grote verrassing voor Danna en haar zusje. En iedereen is er reuzeblij mee. Zelfs papa.

Zo zie je maar weer: Kan niet bestaat niet. Zelfs de papa
van Danna, die eerst eigenlijk geen hond wilde, ging uiteindelijk
samenwerken met Danna.
Het geloof, waarmee Danna aan haar papa en mama duidelijk
maakte dat een hond ook een belangrijke aanvulling voor hun
leven was, zorgde ervoor dat haar grootste wens uiteindelijk
uitkwam. Ze was bereid de prijs te betalen die er van haar
gevraagd werd.
Alles kan. Soms duurt het wat langer, soms komt het niet
precies zoals je wilt, maar als je je best doet, kan alles.



Hoofdstuk 3 Wat voel je?


Wat heeft voelen nu te maken met je dromen waarmaken, met je doelen bereiken? Simpelweg: Alles.
Als je niet kunt voelen wat je wilt, alleen maar koel bedenken, dan gaat het niet lukken.
Kale woorden zonder gevoel hebben geen invloed op je hoofd. Je hoofd weet niet wat je bedoelt als je er niets bij voelt.
Bijvoorbeeld als Danna, die zo graag een hond wilde, niets had gevoeld, zou het haar niet gelukt zijn om toch een hond te krijgen. Maar Danna wist dat een hond haar een blij gevoel zou geven. Wanneer ze bij haar opa en oma was, voelde ze dat.
Ze gebruikte, zonder het te weten, al haar zintuigen bij haar gedachte over hoe fijn het zou zijn om een hond te hebben. Ze dacht niet: het is naar om geen hond te hebben, anders had die gedachte zich vermenigvuldigt. Maar ze dacht: als ik een hond heb, dan kan ik hem aaien en ik kan hem zien spelen en ik kan hem te eten geven en met hem wandelen in het bos en als ik in het bos ben, dan ruik ik van alles. In haar gedachte zag ze wat ze samen met de hond zou gaan doen.


HEB VERTROUWEN

Zo kun je ook te werk gaan met andere dingen die je wilt bereiken. Weet dat je nooit iets voor niets krijgt. Bedenk dus manieren om iets terug te doen of te geven.

Voorbeeld niets voor niets:

Je wilt heel graag een game boy.
In je fantasie zie je dat je hem al hebt. Je kunt al met de game boy spelen, je ziet de kleur van de game boy, hij ruikt een beetje naar plastic, voelt lekker glad tussen je vingers en je zou hem wel willen opeten, zo mooi vind je hem.
Dan bedenk je wat je kunt doen om de game boy te krijgen:
Je zou iedere week bij de buurman het gras kunnen maaien of de vuilnisbakken buitenzetten. Dus in ruil voor de game boy werk je zo hard als je kunt en je fantasie helpt je om het echt te laten worden.

Het is heel belangrijk om er een goed gevoel bij te hebben, als je op deze manier denkt. Want wat je voelt en denkt, bepaalt uiteindelijk wat je gaat doen. Als je denkt van: bah, ik wil helemaal niet iets doen om die stomme game boy te krijgen, dan is het niet erg waarschijnlijk dat het je lukt om een game boy te krijgen.
Voel je al hoe blij je zult zijn als je de game boy hebt en vind je het prima om daar wat voor te moeten doen, dan lukt het na een tijdje wel.

Veel mensen denken nog steeds dat hun leven wordt bepaald door anderen, maar dat is niet zo. Dat doe je zelf.

*1Voorbeeld van gevoel:

Op een dag gingen twee zusjes op weg met hun tante. Zij liepen door het bos totdat zij bij een oude schuur kwamen. Toen de meisjes en hun tante naar binnen gingen om te kijken,


begon een van de zusjes onmiddellijk te klagen: “Tante, laten we hier weggaan. Het stinkt in deze oude schuur naar paardenmest.” Het meisje stond bij de deur en was boos, omdat zij nu paardenmest aan haar nieuwe schoenen had. Voordat haar tante kon antwoorden, zag zij dat het andere nichtje enthousiast door de oude schuur en de vele stallen daarin rende.
“Wat zoek jij?”, vroeg ze haar nichtje. “Waarom ben je zo blij?”
Het meisje keek op en zei: “Met al die paardenmest hier moet er toch ergens een pony zijn!”

Deze twee meisjes maakten hetzelfde mee, maar de een vond het leuk en de ander niet. Je bent het zelf die je gevoel kan sturen en je gevoel stuurt weer je handelen, dat wat je doet of niet doet. Waardoor dingen wel of niet gebeuren.
En dat wordt dus niet door anderen bepaald, maar door jezelf.

*2Er is een leuke manier om je gedachten te sturen, het is een spelletje dat je met jezelf of met anderen kunt spelen. Het gaat als volgt: je vraagt aan jezelf of aan een ander aan de volgende dingen te denken:

1)  Denk aan een van je favorieten tijden. (dat kan in het verleden, het heden of de toekomst zijn)
2)  Zie een plek (tuin, strand, berg, bos, enz.)
3) Activeer je vijf zintuigen (horen, zien, ruiken, proeven, voelen) in een onwaarschijnlijk, fantasierijk verhaal:


Voorbeeld:
1.                  zie een gekleurd voorwerp      paarse aap
2.                  zie dat het beweegt                  zwemt in zee
3.                  hoor het een geluid maken      fluistert verliefde woordjes
4.                 ruik zijn geur                           ruikt als aardbeien-jam
5.                  proef hoe het smaakt               smaakt naar rotte vis
6.                  voel hoe het aanvoelt              voelt als een staalborstel

Het idee achter dit spelletje is dat je je even helemaal ontspant, al je zintuigen gebruikt en lekker kunt lachen. Hoe gekker, hoe beter.
Soms brengt het je ook op goede ideeën.



‘Intuïtie, instinct, gevoel of het zesde zintuig’

Ergens in de hersenen zit een zintuig voor de ontvangst van denkvibraties en ingevingen. Zulke informatie komt meestal je hoofd binnen als dat op een bijzondere manier aan het werk wordt gezet.
Bijvoorbeeld als je in gevaar bent, dan helpt je zesde zintuig je.
Als je wel eens bijna een ongeluk hebt gehad, weet je dat op zo’n moment je intuïtie je te hulp schiet en zorgt dat het ongeluk niet gebeurt.
Intuïtie is niet iets wat je kunt in - en uitschakelen als het je uitkomt.
Maar je kunt het wel gebruiken.
Een heleboel beslissingen, ook door belangrijke zakenmensen, worden ‘op gevoel’ genomen. Vaak wel met aanvulling van allerlei soorten informatie.

Gebruik je intuïtie! Vraag je zelf af: Wat gebeurt er als ik mijn gevoel nu volg? In je hart zul je het antwoord weten. Een andere vraag die je jezelf kunt stellen is: Als ik hiervoor kies, doe ik dan anderen kwaad? Is het antwoord nee? Dan weet je dat je je hart of intuïtie kunt volgen.

Voorbeeld van weten wat je wilt:

Evelien is twaalf jaar als ze zeker weet dat ze modeontwerper wil worden. Haar ouders zeggen dat modeontwerpster geen goed beroep voor haar is, omdat ze zo verlegen is en er zelf helemaal niet modieus gekleed bijloopt. Dus gaat Evelien na haar middelbare school naar een MTS voor etaleren en decoreren. Daarmee kun je later toch ook in de mode werken, weten haar ouders.
Evelien werkt na haar opleiding inderdaad als etaleur in modewinkels. Het is niet wat ze echt wil. Ze zoekt naar een manier om toch modeontwerper te worden. Ze laat haar tekeningen overal zien, maar steeds weer is het antwoord: Nee, het is wel leuk, maar
niet professioneel genoeg, het is jammer dat je niet naar de kunstacademie bent gegaan. Dus schrijft Evelien zich in bij de
kunstacademie. Ze wordt tot haar ontzetting afgewezen. Haar vooropleiding heeft haar werk te veel bepaald, waardoor ze
niet op de kunstacademie past. Ze denkt: Wat een onzin. En ze besluit om ‘t het jaar daarna weer te proberen. En weer wordt ze afgewezen en weer snapt ze niets van de reden. Nu vinden ze haar te oud. Evelien denkt: Dit kan niet, ik wil modeontwerpster worden en ik moet een opleiding volgen. Ze besluit het toch nog een keer te proberen. Twee maanden voor het toelatingsexamen ziet ze een kleine advertentie in de krant, waarin iemand aanbiedt te helpen bij het toelatingsexamen van de kunstacademie. Evelien besluit te bellen. Een paar dagen later staat Evelien met al haar tekeningen en kleding bij de mevrouw van de advertentie. Samen bekijken ze al het werk en weer heeft Evelien het gevoel dat ze afgewezen wordt.
De mevrouw zegt echter iets geks, ze zegt: “Veel van je werk is zelfs beter dan dat van de meeste eindexamenkandidaten.”
En nu snapt Evelien het echt niet meer. De mevrouw gaat met Evelien aan het werk. Laat haar al haar zelfgemaakte kledingstukken nog eens tekenen, in simpele zwart-wittekeningen. Vlak voor het toelatingsexamen bekijken ze nogmaals samen al het werk van Evelien. De mevrouw begint twee stapeltjes te maken. Eentje van werk dat ze mee moet nemen naar het examen, en eentje van het werk dat niet mee hoeft. Als de mevrouw klaar is met sorteren, kijkt ze heel tevreden. Evelien voelt dat de mevrouw haar nu wel zou toelaten. En dat doet de kunstacademie een paar weken later ook!

Dromen zijn een begin. Ze zijn vaag en bestaan slechts kort. Ze hebben geen waarde, totdat je ze vorm geeft met je fantasie en je gevoel. Dromen zijn ongrijpbaar, totdat je ze vertaalt in plannen en daden. Dan kunnen ze de wereld veranderen.

Hoofdstuk 4 Waar haal je informatie?

 



Om er zeker van te zijn dat je je dromen vleugels kunt geven, moet je informatie/ kennis zoeken om dat zo goed mogelijk te doen.
Misschien heb je veel meer informatie nodig dan wat je alleen kunt vinden. Als dat zo is, kun je daar wat aan doen, door hulp te zoeken bij andere mensen.
Informatie alleen brengt je niet waar je wilt zijn, tenzij je kennis in combinatie met goede plannen gebruikt, en voor een duidelijk doel.
Miljoenen mensen geloven nog steeds dat kennis macht is. Dat is absoluut niet waar! Kennis is alleen mogelijke macht. Zij wordt alleen macht als er een goed plan wordt gemaakt en er een duidelijk doel is.
Je zult leren dat je alles kunt wat je wilt, zonder dat je daarbij anderen kwaad hoeft te doen.

Waar haal je informatie?

In de eerste plaats moet je weten voor welk doel je informatie nodig hebt. Zodra je dat weet, moet je informatie gaan verzamelen. De belangrijkste plaatsen zijn:

-         Je eigen school of ervaring
-         De scholing of ervaring van andere mensen.
-         Universiteiten, overheidsinstellingen, de Kamers va
-         Koophandel, ambassades, reisbureaus enz.
-         Bibliotheken (boeken, tijdschriften, de Gouden Gids, het telefoonboek, internet)
-         Speciale opleidingen en cursussen.

Zodra je informatie verzameld hebt, ga je een plan maken om de informatie te gebruiken voor jouw doel. Alleen dan heeft informatie waarde!
Mensen die succes hebben, stoppen nooit met het verzamelen van informatie. Zij die geen succes hebben, maken de vergissing te geloven dat ze niets meer hoeven te leren, zodra ze van school komen.

De weg naar informatie 

Een van de vreemdste eigenschappen van mensen is dat ze alleen dat waarderen wat geld kost.
Het gratis onderwijs en de gratis openbare bibliotheken maken geen indruk op mensen, want ze zijn gratis. Dat is de reden waarom zoveel mensen later naast hun baan nog opleidingen volgen. Omdat ze toen ze de kans hadden te studeren, er geen gebruik van maakten. Jij kunt nu nog gebruik maken van alle soorten onderwijs en de bibliotheken. Verspil die kans niet en denk na over de soort opleiding die je wilt. Wat wil je worden? Wie ben je en wie wil je zijn? Verzamel informatie daarover.

Als je informatie hebt verzameld, weet dan dat je die beter kunt onthouden als je het opschrijft en er kleur en plaatjes bij doet.
Herinner je het advies om plaatjes te zoeken, die het beste bij je passen, uit hoofdstuk 2? Hoe meer kleur en beeldmateriaal je hebt, hoe vaker je het bekijkt (herhaalt), hoe beter je het zult onthouden. 



Beroepsgroepen

*3 Ned Hermann, heeft een manier bedacht om te kijken in welk beroep je je waarschijnlijk het prettigst voelt.

Voorbeelden:

-         Als je van netjes werken houdt, maar het niet leuk vindt om te knutselen, kun je bijvoorbeeld boekhouder worden. Kun je ook nog heel precies de feiten op een rijtje zetten? Dan kun je zelfs accountant worden.
-         Vind je het juist leuk om te knutselen, maar vind je het vreselijk om de hele dag hetzelfde te moeten doen? Dan kun je beter ondernemer of kunstenaar worden. Je moet dan wel nog wat andere talenten hebben, natuurlijk. Als je kunstenaar wilt worden, hangt je succes ook af van de algemene smaak en de mode en minder van hoe goed je bent.
-         Begrijp je mensen beter dan machines? Dan is een technisch beroep een minder goede keus. Maar misschien kun je wel een goede adviseur worden.

Bekijk de volgende uitspraken en beroepen en streep met een gekleurde stift aan wat je het beste bij jezelf vindt passen. Op die manier krijg je een beeld van welk beroep bij je past.




A.
-                     Ik vind het leuk om in mijn eentje te werken, dingen te
doen.
-                     Ik werk graag met een computer.
-                     Ik vind het leuk om problemen op te lossen.
B.
-                     Ik ben vooral theoretisch ingesteld. Ik leer dingen door
erover te lezen.
-                     Ik houd van netjes en precies werken.
-                     Ik kan goed beslissingen nemen.
C.
-                     Ik vind het leuk om in een groep samen te werken,
dingen te doen.
-                     Ik kan goed zien hoe anderen zich voelen.
-                     Ik vind het leuk om met mensen en dieren te werken.
D.
-                     Ik ben vooral praktisch ingesteld. Ik leer dingen door
ze zelf te doen, of als iemand me laat zien hoe het moet.
-                     Ik vind het leuk om nieuwe dingen te doen. Ik ben
nieuwsgierig.
-                     Ik vind het leuk om te knutselen.

Bekijk je antwoorden op de vragen. Weet je al wat je wilt worden?
Ga dan informatie verzamelen over hoe je kunt worden wat je wilt. Welke (voor)opleiding heb je nodig?
Weet je nog niet wat je wilt worden? Doe dan een test voor beroepskeuze, er zijn er verschillende op internet die je direct aan een heleboel ideeën helpen.

Neem nu actie voor je toekomst. De tijd gaat snel. Denk na over je toekomst en kies niet voor de lol en zonder enig doel een studie.
Kies wijs!

Schrijf hieronder op wat je later wilt worden, of wat voor actie je gaat ondernemen als je dat nog niet weet.
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
Voor een goed idee heb je fantasie nodig. Als je een goed idee hebt, voer je dat uit. Daar heb je informatie bij nodig. Onthoud dat het idee de kern van de zaak is. Zodra je dat hebt, staat informatie waarschijnlijk om de hoek te wachten – en dat kan elke hoek zijn!

 

Voorbeeld van informatie zoeken:

Als de hond van Danna, uit hoofdstuk 2, vijf maanden oud is, wordt hij erg stout. In huis doet hij precies wat de hele familie wil en is hij de liefste hond van de wereld. Maar buiten, zodra hij los wordt gelaten, krijgt niemand hem meer te pakken. Het wordt iedere week moeilijker. Op de puppycursus is hij ook stout en alle informatie die Danna’s mamma probeert te krijgen, helpt niet. Het probleem wordt steeds groter. De hond, Bodo, kan niet meer losgelaten worden. Het is te gevaarlijk.
De cursus is allang afgelopen en Bodo luistert, als hij buiten los is, nog steeds niet. Bodo wordt één jaar en steeds sneller. Op een dag laat mama Bodo los om te spelen met wat andere hondjes. Dat is fout. Het gaat bijna mis. Bodo steekt over als er een auto aankomt. Mama begint te schreeuwen. Bodo gaat midden op de weg stil zitten. Maar gelukkig stopt de auto op tijd.
Mama is in paniek en holt naar huis met Bodo achter zich aan. Thuis is mama zo boos, dat ze Bodo door elkaar schudt en tegen hem schreeuwt.
Ze is ten einde raad. Ze neemt een besluit: ‘Zo kan het niet langer’.
Ze gaat hondenscholen bellen. Bij één school krijgt ze het gevoel dat die haar wel kan helpen.
De hondenmevrouw geeft in één les een heleboel tips en legt een heleboel uit over hoe honden denken. Het lijkt een wonder, maar na een paar weken luistert Bodo, als de best opgevoede hond van de hele wereld!



Toen iemand mama goed had uitgelegd hoe met Bodo om te gaan, was het helemaal niet moeilijk meer.

Zonder de wil om het probleem op te lossen en het zoeken naar informatie was Bodo misschien net zo geworden als al die andere hondjes die nooit meer los mogen lopen. Mama’s geloof dat Bodo wel kon luisteren en het vinden van de juiste informatie zorgde er voor dat Bodo los kan.

Mislukking en succes wisselen vaak van plaats. Als succes
de plaats van mislukking inneemt, komt die verandering
meestal doordat je er goed over hebt nagedacht.
Voor mislukking is er geen plan nodig. Niemand hoeft
mislukking te helpen. Het komt vanzelf. Iedereen
heeft wel eens tijdelijk tegenslag, maar als je
gewoon doorgaat met je doel proberen te bereiken, dan zul je uiteindelijk een manier vinden om succes te hebben. Niet altijd zoals je had gepland, maar als je openstaat voor alles en iedereen om je heen is er altijd een nieuwe weg naar je doel.

Hoofdstuk 5 Wat denk je?


DENK NA                             DENK NA

Denken gebeurt in je hersenen. Je hersenen kun je gebruiken. Niet iedereen doet dat, maar wel iedereen kan dat leren.
Het is bekend dat je hersenen beter werken als je je goed voelt. Om je goed te voelen, is het van belang dat je een juist beeld hebt van wie je bent en waar je naartoe wilt.

Doe daarom dit zelfonderzoek:

1)     Wat zijn je goede eigenschappen?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
2)     Wat zijn je slechte eigenschappen? Wat doe je om ze te veranderen?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
3)     Voel je je vaak rot? En klaag je daar dan over?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
1)       Heb je bij de minste aanleiding kritiek op anderen?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
2)       Maak je vaak fouten bij wat je doet? En zo ja, waarom?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
3)       Beledig je anderen vaak?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
4)       Zijn er mensen met wie je liever niet omgaat? En waarom?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
5)       Vind je wat je doet prettig? Zo nee, waarom niet?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
6)       Heb je vaak medelijden met jezelf? En zo ja, waarom?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
7)       Ben je jaloers op anderen die beter zijn dan jij?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
8)       Denk je vaker en langer aan succes dan aan mislukking?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
9)       Leer je iets goeds van al je vergissingen?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
10)  Ben je de ene keer 'helemaal in de wolken' en de andere keer 'diep in de put'?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
11)  Wie heeft de beste invloed op je? Wat is daarvan de reden?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
12)  Verwaarloos jij je uiterlijk? Zo ja, wanneer en waarom?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
13)  Zou je jezelf een slappeling noemen als je anderen voor je zou laten denken?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
14)  'Treitert' iemand je? En zo ja, waarom?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
15)  Wat vind je belangrijker: mooie spullen hebben of de baas zijn over je eigen gedachten?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
16)  Ben je makkelijk door anderen te beïnvloeden, ook al denk je er zelf anders over?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
17)  Heb je vandaag iets goeds geleerd?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
18)  Ga je nare dingen uit de weg of pak je ze juist aan?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….


19)  Probeer je te leren van je fouten, of vind je dat niet nodig?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
20)  Welke gewoonten in andere mensen vind je slecht?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
21)  Vorm je je eigen meningen of laat je je daarbij sterk door anderen beïnvloeden?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
22)  Als je instemt met de uitdrukking 'soort zoekt soort', wat leer je dan over jezelf als je je vrienden bekijkt?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
23)  Kan een vriend je vijand zijn door zijn slechte invloed op je?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
24)  Hoe weet of iemands gezelschap of hulp goed of slecht voor je is?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
25)  Wat wil je het liefst? Ben je van plan het te krijgen? Wil je daar alles voor doen? Hoeveel tijd ben je daar dagelijks mee bezig?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
26)  Waar ben je bang voor? Waarom?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
27)  Verander je vaak van gedachten? Zo ja, waarom?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
28)  Maak je af waaraan je begint?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
29)  Raak je gemakkelijk onder de indruk van de rijkdom of titels van anderen?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
30)  Word je snel beïnvloed door wat anderen van je denken of zeggen?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
31)  Wie bewonder je het meest? Waarom?
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….

Bestudeer deze vragen goed en kom er een paar maanden lang elke week op terug. Je zult er versteld van staan hoeveel je over jezelf leert, gewoon door de vragen eerlijk te beantwoorden.

Heb je door deze vragenlijst dingen gevonden die je voortaan anders wilt gaan doen? Begin dan meteen, want hoe langer je wacht, hoe moeilijker het wordt om dingen te veranderen.

Je denken wordt beïnvloed door wat je doet. Als je niet genoeg te doen hebt, word je lui en kun je niet meer zo goed denken. Een beetje spanning is goed voor je, maar door te veel spanning kun je ook niet meer zo goed denken.



Dus maak dat je leven niet te saai wordt, maar ook niet te spannend.
Zorg ervoor dat je plezier beleeft aan dat wat je doet. Het gaat niet alleen om wat je bereikt, maar ook om het prettig te hebben op de weg er naartoe. Het is vaak zo, dat als je iets bereikt hebt wat je heel erg graag wilde, je een periode heel blij bent, maar na verloop van tijd wil je toch weer nieuwe dingen doen.

Hoofdstuk 6 Wat kies je?

Het is belangrijk om goed te kiezen. En je ook te realiseren wat je keuze inhoudt. Je kunt jezelf als doel stellen om een mooie hardhouten blokhut te hebben. Maar als je je dan realiseert dat daar een tropisch regenwoud voor moet worden omgehakt, besluit je misschien om voor een andere soort hut te kiezen. Besef dat jouw keuzes soms ook anderen aangaan en houd daar rekening mee met het maken van je plannen.

Er is uiteindelijk maar één manier om te bereiken wat je wilt, en dat is door te doen. Je geeft om te krijgen, in wat voor vorm dan ook.
Je moet niet op een wonder wachten. Mensen die snel kunnen kiezen en weten wat ze willen, krijgen dat gewoonlijk ook.
Maak plannen.
Heeft je eerste plan geen succes? Vervang het dan door een ander plan. Mislukt ook dat plan? Vervang het dan door weer een ander plan, net zolang totdat je een plan vindt dat werkt.

Denktank

Bedenk dat je niet alles alleen kunt doen. Maak samen met een aantal anderen een denktank. Een denktank is een groepje mensen dat aan hetzelfde doel werkt en daar samen over nadenkt en daar samen dingen voor doet.

Voorbeeld van wat een denktank is:

De papa en mama van Lea wilden een paar lantaarnpalen in de tuin neerzetten. Maar de oplossing die ze daarvoor hadden bedacht, vond de papa van Lea niet goed genoeg. Dus hadden ze de palen maar zolang weer even in de garage gelegd, in de hoop dat ze een beter idee zouden krijgen. Toen dat idee niet kwam, besloot de mama van Lea de palen dan toch maar neer te zetten volgens het oude plan. Toen Lea uit school kwam, keek ze eens en ze zei: “Mama, papa heeft gelijk: dat kan echt niet, ze staan veel te veel te wiebelen. Waarom lijm je ze niet vast?”
Dat deed de mama van Lea dan ook. Voor Lea was lijmen een oplossing, terwijl de papa en mama van Lea eigenlijk alleen maar aan schroeven konden denken.
Het idee bij een denktank is dat het niet uit maakt of iemand jong is of oud, een denker of een doener, of iemand schroeft of lijmt. Op een bepaald moment heeft iedereen een goed idee en die ideeën kun je samenbrengen. Zo kun je elkaar helpen en samen nieuwe oplossingen vinden.


*4Denk aan de volgende ‘punten’ als je anderen om hulp wilt gaan vragen:

-                     Als je weet waar je om vraagt, is de kans groot dat je
het ook krijgt.
-                     Vraag om datgene waar je echt blij mee bent, om dat
wat je kracht geeft, of wat je helpt groeien.
-                     Vraag het aan de juiste persoon. Je kunt geen honing
krijgen van een koe, of melk van een bij.
-                     Zoek niet naar de helpende hand van vreemden als er
handen en harten dichter bij huis zijn.
-                     Stel je vraag duidelijk.
-                     Oefen op je vraag en de reden van je vraag.
-                     Geef om te krijgen. Geef waardering, schenk
vertrouwen, toon begrip, geef de ander het recht om
"nee" te zeggen.
-                     Zorg dat je er allemaal beter van wordt als je een vorm
van samenwerking voorstelt.
-                     Houd je niet in. Vraag! Ook al knikken je knieën, houd
je hoofd opgeheven.
-                     Blijf vragen als je wordt afgewezen. Geef het nooit op.
-                     Vraag met een gebaar, vraag met een glimlach op je
gezicht, vraag met een voorbeeld.
-                     Gebruik humor, tact, gevoel en feiten. Laat iemand
voor je vragen, vraag zelf, of leid je vraag voorzichtig
in.
-                     Vragen zouden gesteld moeten worden als onder
gelijken, door gelijken en aan gelijken. Je bent niet beter of slechter dan de gever. Laat dat in je vraag uitkomen.
-                     Een ‘goed eind’ werkt. Zeg "dank je wel". Bedank ook
elke keer als je "nee" krijgt.
-                     "Dank je wel voor je tijd", "dank je wel voor het feit
dat je ernaar hebt willen kijken " ,"dank je wel voor je
belangstelling".
-                     Zorg dat je goed voor de dag komt, dat jij en hetgeen je
laat zien er netjes uitzien.
-                     En onthoud: "alstublieft" zeggen is altijd zinvol.
-                     Ga zuinig om met de tijd van iemand anders.
-                     Vraag in het klein en in het groot; maak er een
gewoonte van. Onthoud dat een "nee" vaak niet
definitief is. Vraag en vraag opnieuw, totdat je succes
hebt.

Als je gelooft dat je alleen met hard werken en eerlijk zijn, kunt bereiken wat je wilt, dan heb je het bij het verkeerde eind. Dat is niet waar. Het bereiken van je doel is nooit het gevolg van alleen maar hard werken! De vervulling van je dromen komt als antwoord op duidelijke vragen die je kunt krijgen door je gedachten aan het werk te zetten. Succes komt niet bij toeval aanwaaien. Het komt als je, om je doel te bereiken, goede keuzes maakt, een goed plan maakt, de juiste mensen uitzoekt om mee samen te werken en erin blijft geloven dat het ook gaat lukken.

Hier volgt een voorbeeld van samenwerking:

Lea is een jaar of vier oud als ze, samen met haar moeder, op straat een oude stoel vindt. Haar moeder verlangt al een tijdje naar een lekkere leesstoel. Lea en haar moeder lopen een paar rondjes rond de stoel en snuffelen er eens aan, kennelijk hebben er nog geen hondjes tegenaan gepiest. Ze gaan er eens op zitten en ze besluiten samen dat ze hem meenemen. Thuis zet mama de stoel in de woonkamer.
Als ’s avonds Lea’s papa thuiskomt, begint hij te schelden en tieren tegen Lea’s moeder: “Hoe haal je het in je hoofd, zo’n lelijke, kapotte, stinkende stoel in huis te halen! Zet hem gelijk weer buiten, zoiets wil ik niet in huis!” Lea’s mama antwoordt dat ze de stoel wil bekleden en dat hij lekker zit en prima is. Lea’s vader gaat echter gewoon door: “Die stoel kun je niet bekleden, dat is veel te moeilijk! Moet je zien hoe hij eruitziet!” Uiteindelijk heeft Lea er genoeg van, ze staat op, zet haar handjes in haar zij, steekt haar borst vooruit en zegt, zo klein als ze is: “Mama heeft die stoel gevonden en dus is hij van mama. En als mama zegt dat ze hem kan bekleden, dan kan ze dat ook.” Papa kijkt naar zijn dochter, is met stomheid geslagen en weet niets te antwoorden. Hij laat zijn schouders zakken en hij loopt langzaam naar zijn eigen luie tv-stoel. Een hele tijd zit hij daar, zonder iets te zeggen.
Een paar dagen later begint mama met het bekleden van de stoel. Lea helpt haar mama. De stoel wordt heel mooi. Lea’s papa vindt dat ook.

Denkenergie

De hersenen van de mens zijn te vergelijken met paardenkracht. Het is bekend dat een groep paarden meer energie heeft dan één paard, waardoor meerdere paarden een zwaardere koets kunnen trekken.
Wat voor paardenkracht geldt, geldt ook voor onze hersenen. De hersenen van een groep personen die met elkaar samenwerken, hebben samen meer denkenergie dan de hersenen van één persoon.
Dat maakt meteen duidelijk wat het geheim van de denktank is: hoe meer mensen samenwerken aan hetzelfde doel, hoe meer denkenergie ze met z’n allen hebben. Zodat de extra energie van de groep er voor iedereen in de groep is. Waardoor je sneller je doel kunt bereiken dan dat je dat alleen kunt.

Hoofdstuk 7 Actie




Je weet wat je wilt. Je weet wat je kunt (doen). Je hebt met je fantasie en gevoel een beeld gevormd van wat dat is. Je weet of je dat alleen of met anderen gaat doen en je hebt alle informatie verzameld die je nodig hebt. Je hebt je keuze bepaald, hoe je verder gaat met het waarmaken van je dromen. En dan is het nu tijd voor: Actie!
Je gaat er voor zorgen dat wat je werkelijk wilt, ook waar gaat worden.

Voorbeeld van doorzetten:

Jan wordt geboren in 1935. Als Jan leert lezen en schrijven, blijkt dat niet al te vlot te gaan. Bovendien schrijft Jan links. Iets wat in die tijd niet mocht, dus wordt zijn linkerhand op zijn tafel vastgebonden, zodat hij wel rechts moet leren schrijven.
Jan leest nog steeds langzaam en hij schrijft nog steeds met heel veel fouten als hij naar de middelbare school moet. Er wordt een professor ingeschakeld om te onderzoeken wat nu het beste is voor Jan. Besloten wordt dat Jan naar de lts gaat. De lts heet nu vmbo kader beroepsgerichte leerweg, techniek.
Als Jan op de lts zit, overlijdt zijn vader. Het plan voor Jan om na de lts naar de mts en de hts te gaan, lijkt niet door te kunnen gaan. Daar is niet genoeg geld voor.
Jan moet na de lts gaan werken. Dat doet hij ook, maar hij geeft het niet op: hij schrijft zich in voor de avondschool. Zo haalt hij toch zijn mts en hts diploma en wordt hij bouwkundige.
De motivatie van Jan om veel geld te verdienen en te slagen in het leven, is zo groot dat hij al snel meer verdient dan andere mensen met dezelfde en betere diploma’s.

In dit verhaal zie je dat tegenslag, in de vorm van een leerprobleem en de dood van zijn vader, Jan niet zwakker hebben gemaakt, maar juist sterker.

Vaak lijkt het wel of juist mensen met tegenslag en mislukking verder komen dan mensen die een wat makkelijker begin hebben gehad. Misschien ook wel logisch, omdat ze al vroeg hebben geleerd dat niet altijd alles in één keer lukt en ze daarom minder snel opgeven dan andere mensen. Ze hebben al vroeg geleerd hun moeilijkheden te overwinnen.

Maar je hoeft geen moeilijke start te hebben gehad om je dromen vleugels te geven. Iedereen kan doorzetten en bereiken wat hij of zij wil! Je kunt alles bereiken wat je je voorneemt, zolang je daar anderen geen kwaad mee doet.

Recept: Geef je dromen vleugels

Benodigdheden:
-                     Een hand vol dromen en goede ideeën
-                     Iets wat je het allerliefst wilt
-                     Een dosis vertrouwen
-                     Emmers vol fantasie en gevoel
-                     Een berg informatie
-                     Bladzijde vol plannen
-                     Een duidelijke keuze
-                     Actie
-                     Nooit opgeven

Voeg er als laatste nog wat extra mensen aan toe,
Roer dit flink door elkaar en je dromen worden waar!

Schrijf en/ of teken hier, als laatste, het verhaal van je leven, zoals jij wilt dat het wordt, met jezelf in de hoofdrol. Zie jezelf als de held of heldin in een film. Zorg voor een goed einde, waarin al je dromen zijn vervuld:
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….
…………………………………………………………….…
……………………………………………………….………
……………………………………………………………….

Nawoord

Dit boek is geschreven voor Danna en Lea Harnik. Zij hebben ook geholpen het boek te maken. Sean Adam, van het Alphalearning Institute, raadde mij aan het boek van Napoleon Hill te lezen toen ik hem belde over de leesproblemen van mijn
dochter. Ik kwam bij hem terecht doordat ik een boek las van Tony Buzon. Ik vond zijn mening over dyslexie erg verfrissend. Zijn mening is ook mijn mening geworden. Zijn mening is dat dyslexie niet bestaat, dat er alleen maar mensen zijn die wat langzamer leren lezen. Hij denkt dat, door middel van verschillende leesmethodes, iedereen kan leren lezen!
De naam van Tony Buzon kwam ik tegen in de boekenlijst van Bodo Schafer. Ook zijn boek was inspirerend, net als de boeken van Percy Ross, Debbie Ford, Tom Think, Mihaly Csikszentmihalyi en vele anderen. Een sneeuwbal die aldoor maar verder rolt.

Tot ziens







-         De belangrijkste bron is natuurlijk het boek Denk groot, word rijk van Napoleon Hill. Als ik sterretjes zou moeten zetten op elke plek waar ik hem citeer of parafraseer (hier betekent dat: in mijn eigen woorden schrijf wat hij eerder heeft geschreven), dan zou mijn boek op elke bladzijde een bronvermelding van hem moeten hebben. Daarom vermeld ik deze bron al bij het Voorwoord en nu weer.
-         *1In hoofdstuk 3 Wat voel je? staat een verhaal over twee meisjes die hetzelfde beleefden, maar het anders ervoeren/voelden. Een soortgelijk verhaal heb ik eerder gelezen in een boek, helaas weet ik niet meer in welk boek.
-         *2 In hoofdstuk 3 Wat voel je? komt de oefening van ‘de paarse aap’ voort uit een bezoek aan Sean Adam in 2000. Hij liet ons aldoor ‘een paarse aap’ doen. Meer info over Sean Adam vind je bij http://www.alphalearning.com en bij http://www.cloucoaching.nl/, onderaan de bladzijde ‘dyslexie’.
-         *3 In hoofdstuk 4 Waar haal je informatie? staat een stukje over de theorie van Ned Hermann . Ik vond soortgelijke informatie op internet bij http://www.allwell.nl/nedherrm.htm.
-         *4 In hoofdstuk 6 Wat kies je? staat een lijst met punten waar je op moet letten als je vragen stelt. Deze punten komen uit het boek van Percy Ross uit 1989: De kunst van het vragen.



Boeken en internetsites waar je meer informatie kunt vinden over hoe je je dromen vleugels kunt geven (veel van deze boeken zijn duidelijk geïnspireerd op de ideeën van Napoleon Hill):

Boeken

Titel/ Nederlands                    Auteur                           ISBN

Denk groot, word rijk             Napoleon Hill                 90-5513-131-8
Alles over hypnose                 Rachel Copelan               90-6010-884-1
Snel lezen                               Tony Buzan                     90-246-0424-9
Hersenen                                T. Dixon/ T. Buzan          90-6248-121-3
Brainjoggen                            Rene Diekstra &             90-229-8223-8
                                              Robin West
Absoluut gelukkig                   M.D. Rowland                90-202-8121-6
Flow                                       Mihaly Csikszentmihalyi
De kunst van het vragen          Percy Ross
Superstudie                             S. en N. Ostrander/         90-325-0343-X
                                               L.Schroeder
Gebruik je hersens                  Jan-Willem                       90-5513-339-6
                                               van den Brandhof
De laatste samourai                 Helen DeWitt                   90-5333-933-7
Dansen in de regen                  Annabel Stehli
Ieder kind in z’n eigen kracht Carla Muijsert-                  90-202-8540-8
                                               van Blitterswijk
De gave van dyslexie              Ronald D. Davis               90-389-0745-1
Beeld en brein                         Anneke Bezem en            90.808.754.2.2
                                               M. Coolwijk
Beelddenken                           Anneke Bezem en            90.808.754.1.4
                                               M. Coolwijk
Krijgen wat je wilt…               John Gray                        90-274-6739-0
Hoop doet leven                     Rachel Naomi Remen       90-229-8336-6
The life codes                         Patty Harpenau                 90 215 4165-5
The artist’s way                      Julia Cameron                   90-6038 482 2

Titel/ engels                            Auteur                         ISBN

Megabrain                               Michael Hutchinson               0-345-34175-9
High performance mind            Anna Wise                             0-87477-850-6

Internet sites:

http://www.alphalearning.com                                    Engels
http://www.net.info.nl/egosoft/                                    Nederlands
http://www.mindjet.com                                             Engels
http://users.skynet.be/rql/                                           Nederlands
http://www.naphill.org/                                               Engels
http://www.superlearning.ca/                                      Engels
http://www.brainstudio.nl                                           Nederlands
http://www.harpenau.com                                          Nederlands
http://www.allwell.nl/nedherrm.htm                            Nederlands
http://www.purplemonkey.nl                                      Nederlands

Verder/ terug naar: paintevelien